Netcongestie
Het wordt steeds drukker op het stroomnet. Dit kan soms leiden tot netcongestie. Maar wat is dat eigenlijk? En wat merk je ervan? Lees het op deze pagina.
Zo werkt netcongestie
De huizen in Nederland zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. Zet je je apparaten aan, dan ‘reist’ de stroom over het elektriciteitsnet om bij jouw huis aan te komen. Als je zonnepanelen hebt gebruik je een deel van je eigen stroom, maar op niet-zonnige momenten haal je je stroom ook van het elektriciteitsnet.
Daarnaast hebben de meeste huizen in Nederland een gasaansluiting. De laatste jaren zijn steeds meer Nederlanders gaan koken, rijden en verwarmen met stroom in plaats van gas. Dit heeft veel voordelen, want het zorgt voor minder CO2-uitstoot én is goedkoper voor jezelf. Maar het elektriciteitsnet is eigenlijk niet gebouwd om zo veel stroom tegelijkertijd over het net te laten reizen.
Hierdoor kan er op sommige momenten een soort ophoping ontstaan. Bijvoorbeeld op een winteravond, als de lampen branden, de warmtepomp hard moet werken, de vaatwasser draait en de tv aanstaat. Dit noemen we afname-congestie. Of juist op een zonnige zomerdag, als er veel stroom wordt opgewekt door zonnepanelen, maar niet al die stroom direct in huis of in de wijk wordt gebruikt. De piek op het stroomnet is dan te hoog. Dit noemen we opwek-congestie. In beide gevallen is de piek op het stroomnet dan te hoog: netcongestie.
Hoog- midden- en laagspanningsnet
In Nederland heb je verschillende elektriciteitsnetten: het hoog- midden- en laagspanningsnet. Deze verschillende netten zijn met elkaar verbonden via transformatoren. Hier wordt de spanning verhoogd of verlaagd. Doordat de netten allemaal op elkaar aangesloten zijn, beïnvloeden ze elkaar: netcongestie op het hoogspanningsnet kan er ook toe leiden dat er niet genoeg stroom naar het midden- en laagspanningsnet vervoerd kan worden.
Op dit moment speelt netcongestie voornamelijk op het hoog- en middenspanningsnet. Hierop zijn grootverbruikers aangesloten: denk aan bedrijven die veel energie nodig hebben, zoals fabrieken en glastuinbouw.
Als huishouden ben je aangesloten op het laagspanningsnet. Hier zijn de problemen minder groot, maar ook hier komen ze in sommige wijken voor. Dat komt doordat de problemen op het hoog- en middenspanningsnet nu ook voor druk zorgen op het laagspanningsnet.
En omdat er de komende jaren steeds meer stroom gebruikt gaat worden, wordt de kans op netcongestie voor huishoudens (laagspanning) steeds groter. Daarom werken de overheid en netbeheerders er hard aan om ervoor te zorgen dat deze problemen opgelost worden, zodat jij zo min mogelijk last krijgt van netcongestie.
Niet in elke regio hetzelfde
De kans op netcongestie op het net voor huishoudens verschilt per regio, en zelfs per wijk. Op de meeste plekken op het laagspanningsnet is nog ruimte, maar op enkele plekken begint het krapper te worden. Vooral huishoudens in de provincies Gelderland, Utrecht en Flevoland kunnen er op korte termijn (richting 2026) mogelijk last van krijgen. In deze provincies is de ruimte op het hoogspanningsnet beperkt en moet dat net verzwaard worden. Het kan daardoor langer duren voordat je de juiste aansluiting krijgt. Een zwaardere stroomaansluiting heb je bijvoorbeeld nodig wanneer je 1x25 Ampère hebt en voor installatie van een warmtepomp 3x25 Ampère nodig hebt
Dit gebeurt er om het stroomnet te versterken
Inmiddels wordt er al veel gedaan om problemen op het stroomnet te voorkomen.
Netverzwaring: de belangrijkste maatregel. Dit zorgt ervoor dat er meer stroom tegelijkertijd door het stroomnet heen kan. Hiervoor wordt op veel plekken gegraven. Onder andere via een buurtaanpak waarin netbeheerders buurt-voor-buurt het stroomnet uitbreiden op de plekken waar ze knelpunten verwachten of zien ontstaan. Ook worden er extra transformatorhuisjes gebouwd die het laagspanningsnet verbinden met het middenspanningsnet.
Verspreiden verbruik grootverbruikers en opslag: voor grootverbruikers van elektriciteit (grote bedrijven) wordt het steeds normaler dat zij een contract krijgen waarbij ze stroom flexibel gebruiken zodat er minder piekbelasting is. Daarnaast komt er steeds meer slimme software die de apparatuur van grootverbruikers kan sturen. In de toekomst wordt er waarschijnlijk ook veel stroom opgeslagen. Bijvoorbeeld in grote batterijen.
Aanpassingen wetgeving: er zijn veel regels voor netbeheerders, maar die regels zijn wat verouderd. Hierdoor sluiten ze niet goed aan bij de praktijk. Daarom wordt bijvoorbeeld de Elektriciteitswet en de Gaswet vervangen door de Energiewet. Ook worden andere regels voor de netbeheerders veranderd. Dat zijn zogenoemde codes, die de Autoriteit Consument & Markt (ACM) vaststelt.
Energiehubs: binnen energiehubs werken bedrijven én soms ook huishoudens samen om hun verbruik, opslag en opwek op elkaar af te stemmen. Hierdoor gebruiken ze minder van het landelijke elektriciteitsnet en kunnen ze de piekbelasting verlagen. Er zijn al een paar energiehubs in Nederland, en dat gaan er meer worden.
Beter inzicht in knelpunten: netbeheerders krijgen steeds meer zicht op wijkniveau op het verbruik van huishoudens die op het laagspanningsnet aangesloten zijn. Hierdoor kunnen ze de problemen steeds pro-actiever aanpakken.
Warmtenetten aanleggen: in sommige wijken worden warmtenetten aangelegd. Een warmtenet vraagt minder elektriciteit dan wanneer elke woning een eigen warmtepomp zou hebben, dus draagt minder bij aan de piekbelasting op het net. Hierdoor is het minder snel nodig om het elektriciteitsnet in de wijk te verzwaren. Wil je weten of er bij jou een warmtenet komt? Zoek naar het plan van jouw gemeente in de TransitieVisie Warmtetool.
Meer uitleg over deze maatregelen lees je op de website van Milieu Centraal.
Netcongestie: dit kun jij merken
Waarschijnlijk zul je voorlopig nog niet veel merken van netcongestie. Wel zul je merken dat er aan bij jou in wijk aan het net wordt gewerkt. Er kunnen graafwerkzaamheden plaatsvinden om het net te verzwaren, of er worden nieuwe transformatorhuisjes gebouwd. Deze werkzaamheden zijn heel belangrijk om ervoor te zorgen dat het stroomnet blijft werken.
Heb je zonnepanelen? Dan kun je te maken krijgen met het afschakelen van de omvormer. Ongeveer 7% van de zonnepaneeleigenaren verliest hierdoor jaarlijks 1-2% aan zonnestroom. Dit is niet slecht voor de zonnepanelen. Bekijk de tips om meer zonnestroom zelf te gebruiken.
Heb je een zwaardere stroomaansluiting nodig? Het kan zijn dat het wat langer duurt voordat er voldoende ruimte is.
Nieuwe woonwijken kunnen in sommige gevallen nog niet aangesloten worden op het stroomnet.
Minder verbruiken om netcongestie tegen te gaan
De overheid, netbeheerders en grootverbruikers werken hard aan het oplossen van netcongestie. Maar ook huishoudens kunnen een bijdrage leveren. Het belangrijkste is om energie te besparen. Hierdoor hoeft er minder stroom over het net vervoerd te worden. Daarnaast is het goed om bewust je momenten van stroomverbruik te kiezen. Je helpt daarmee drukte op net te voorkomen.
Stroom gebruiken als er veel groene stroom is
Het is goed om stroom te gebruiken wanneer er veel groene stroom is: als de zon schijnt of het hard waait. Want hoe meer stroom direct verbruikt wordt, hoe minder stroom opgeslagen moet worden. En dat scheelt ruimte en materialen.
Ons huidige energieverbruik sluit nog niet goed aan op het aanbod van groene stroom. We verbruiken veel stroom in de avond en de ochtend, waardoor op die momenten vaak extra stroom opgewekt moet worden met aardgas of andere fossiele bronnen. Het aandeel van groene stroom daalt daardoor. Tegelijk verbruiken we overdag of in de nacht weinig stroom, terwijl het aandeel van zonnestroom en windenergie dan groter is. Door ons stroomverbruik naar overdag en de nacht te verplaatsen, voorkomen we extra CO2-uitstoot.
Veelgestelde vragen
Inmiddels werken de overheid en netbeheerders al jaren aan de oplossingen voor netcongestie. Maar complexe problemen kosten wat tijd. Maar wat maakt deze problemen nou zo ingewikkeld?
Dat heeft een aantal redenen. Zo was het lang niet duidelijk dat we zo snel zoveel meer van het net zouden vragen. Dit komt door de verschuiving van gas naar elektriciteit bij verwarmen, koken en rijden. Maar ook door de verandering in flexibele en decentrale opwek van energie. Dit proces is alleen maar versneld door de energiecrisis in 2021.
Een andere reden dat netbeheerders lang niet aan de slag konden, is dat de regels waarbinnen zij moeten werken eerst moesten worden aangepast. Dit aanpassen kost tijd.
Ook geld speelt een rol. Er is in het verleden weinig geïnvesteerd in het vergroten van de capaciteit om ervoor te zorgen dat de netbeheerkosten laag zouden blijven. De noodzaak voor uitbreiding was toen ook nog minder groot. Toen bleek dat het uitbreiden van de het stroomnet echt belangrijk was, was er te weinig geld om het net te verzwaren.
Netbeheerders werken er nu hard aan om het net uit te breiden maar dat kan niet overal tegelijk. Onder meer door een tekort aan voldoende personeel en materieel.
De meeste mensen zullen voorlopig nog niet veel merken van netcongestie. Wel zul je het merken als er bij jou in de wijk aan het net wordt gewerkt. Denk aan:
- Graafwerkzaamheden om het net te verzwaren.
- Het plaatsen van nieuwe transformatorhuisjes.
Deze werkzaamheden zijn heel belangrijk om ervoor te zorgen dat het stroomnet blijft werken. Zo kunnen we ook in de toekomst gewoon onze apparaten blijven gebruiken.
Wanneer je wel iets merkt:
- Als je zonnepanelen hebt, kan je te maken krijgen met het afschakelen van de omvormer. Daar heeft naar schatting 7% van de zonnepaneleneigenaren mee te maken, waardoor ze een klein verlies aan zonnestroom hebben (1-2% per jaar). Dit is niet slecht voor je zonnepanelen. Verbruik meer van je zonnestroom direct in huis.
- Wanneer je een zwaardere aansluiting aanvraagt, kan het zijn dat je hier langer op moet wachten. Een aansluiting van 3x25 Ampère heb je bijvoorbeeld nodig als je een volledig elektrische warmtepomp, elektrische auto of inductiekookplaat koopt.
- Nieuwe woonwijken kunnen in sommige gevallen nog niet aangesloten worden op het stroomnet.
Dat is nog niet helemaal bekend. Doordat het net op sommige momenten van de dag veel zwaarder wordt belast, moet het elektriciteitsnet daarvoor geschikt worden gemaakt. De kosten daarvoor worden doorberekend in de nettarieven en deze zullen dus stijgen. Dat zie je terug op je energierekening. Daarnaast heb je te maken met kosten voor de levering van energie en met belastingen. Doordat het aandeel groene stroom stijgt, zal de stroomprijs zelf dalen.
De overheid en netbeheerders zijn momenteel druk bezig met het verzwaren van het stroomnet. Daarnaast wordt er gewerkt aan andere oplossingen, zoals het uitbreiden van warmtenetten en het veranderen van wetgeving. Hierdoor krijg jij zo min mogelijk te maken van netcongestie. Lees meer over wat er wordt gedaan tegen netcongestie.
Ook huishoudens kunnen een bijdrage leveren. Het belangrijkste is om energie te besparen. Hierdoor hoeft er minder stroom over het net vervoerd te worden. Daarnaast is het goed om bewust je momenten van stroomverbruik te kiezen. Je helpt daarmee drukte op net te voorkomen. Lees meer over wat jij kan doen.
Het elektriciteitsnet bestaat uit netten met verschillende spanningsniveaus: het hoogspanningsnet, middenspanningsnet en het laagspanningsnet.
Het hoogspanningsnet is bedoeld om grote hoeveelheden stroom te transporteren van elektriciteitscentrales naar de steden en dorpen. Daarnaast zijn op het hoogspanningsnet ook de enorm grote verbruikers aangesloten: denk aan bedrijven die veel energie nodig hebben, zoals grote fabrieken.
Het middenspanningsnet zorgt er voor dat de stroom wordt verplaatst naar de woonwijken. Op dit net zijn ook grote bedrijven aangesloten, zoals ziekenhuizen en kantoorpanden.
Het laagspanningsnet is waar de huishoudens en kleine bedrijven op zijn aangesloten. Op dit net heb je minder spanning, omdat er minder stroom nodig is.
Deze verschillende netten zijn met elkaar verbonden via transformatoren. Hier wordt de spanning verhoogd of verlaagd. Doordat de netten allemaal op elkaar aangesloten zijn, beïnvloeden ze elkaar: netcongestie op het hoogspanningsnet kan er ook toe leiden dat er niet genoeg stroom naar het midden- en laagspanningsnet vervoerd kan worden.
Groene stroom is duurzamer dan aardgas. Om klimaatverandering binnen veilige grenzen te houden, is het nodig om het gebruik van fossiele energie, zoals aardgas, tot bijna nul terug te dringen. Aardgas is afkomstig uit fossiele energiebronnen. Dit zorgt voor veel CO2-uitstoot. Stroom kan afkomstig zijn vanuit verschillende bronnen: fossiele bronnen, maar ook hernieuwbare bronnen zoals wind en zon. Dit heet groene stroom. Op dit moment is nog niet alle stroom in Nederland groen (zo’n 50%), maar het wordt steeds meer. In 2050 wil Nederland geheel aardgasvrij zijn. Verwarmen en autorijden op stroom in plaats van aardgas zorgt nu al voor minder CO2-uitstoot.
Het is nog steeds aan te raden om zonnepanelen te nemen. Door netcongestie kan het gebeuren dat omvormers van zonnepanelen uitvallen. Hierdoor verlies je iets van de opbrengst op de piekmomenten. Tot nu toe gebeurt dit nog maar bij een klein gedeelte van de zonnepaneelbezitters, en nog maar een paar uur per jaar gemiddeld. Dit komt wel steeds meer voor, omdat er steeds meer zonnepaneelbezitters zijn.
Maar het grootste gedeelte van de tijd werken je zonnepanelen wel gewoon en leveren ze je groene stroom. Wel zijn er bepaalde dingen die je kunt doen:
- Verbruik meer stroom van je panelen direct in huis. Stroom die je zelf gebruikt, hoef je niet te kopen van het energiebedrijf. Daarom is het slim om bijvoorbeeld de vaatwasser aan te zetten als de zon schijnt. Bekijk alle tips op de pagina Meer zonnestroom zelf verbruiken.
- Leg je zonnepanelen in oost-west-opstelling, als dat mogelijk is. Dit zorgt ervoor dat de stroom goed verdeeld over de dag opgewekt wordt, in plaats van in één keer heel veel.
- Kies voor de omvormer met een vermogen dat kleiner is dan het totale vermogen van je zonnepanelen. Een omvormer met een lager vermogen slaat bij weinig zon eerder aan. Hierdoor zal je eerder en later (‘s ochtends en ’s avonds) stroom opwekken. Je verliest wat op de piekmomenten maar in totaal blijf je evenveel opwekken.
Het is nog steeds aan te raden om een elektrische auto te nemen. Het laden van de auto kost veel stroom, maar als je slim kiest op welk moment je de auto oplaadt, voorkom je extra druk op het stroomnet.
Elektrische auto’s hebben bij het opladen in korte tijd veel stroom nodig. Bovendien wordt een groot deel van de auto’s op hetzelfde moment van de dag opgeladen. De meeste elektrische auto’s worden nu ’s avonds opgeladen: op hetzelfde moment als ook de lampen, televisie en wasmachine aanstaan. Laad een elektrische auto liever overdag op tussen 10 en 16 uur, of ‘s nachts tussen 21 en 7 uur. Dan vermijd je de drukte op het stroomnet. En op die momenten is het aandeel van duurzaam opgewekte stroom groter en de vraag naar stroom lager. Ook wordt de vraag naar stroom daarmee verspreid over een langere periode.
Je maakt het makkelijker voor jezelf door gebruik te maken van slimme apparatuur. Hiermee wordt het laden automatisch gestuurd op basis van de prijs van elektriciteit, het aanbod van (duurzame) elektriciteit of de belasting van het stroomnet. Lees meer over slim laden.
Het is nog steeds aan te raden om een warmtepomp te nemen. Op de meeste plekken is hier nog ruimte voor op het stroomnet. Een hybride warmtepomp kan je sowieso aanschaffen. Heb je redelijke of goede isolatie en ga je voor een volledig elektrische warmtepomp, dan zijn er een paar punten waar je op moet letten:
- Kies een warmtepomp met voldoende vermogen. Zo voorkom je dat op koude dagen de naverwarmer moet worden gebruikt. Die verbruikt veel meer stroom dan de warmtepomp zelf en op de momenten dat de vraag groot zal zijn.
- Kies een warmtepomp met een nachtstand. Die heeft een lager vermogen, wat zorgt voor minder geluid én minder stroomverbruik.
- Vergroot de capaciteit van je verwarming door bijvoorbeeld grotere radiatoren of radiatorventilatoren te nemen. Met een grotere capaciteit kun je verwarmen met een lagere temperatuur. De warmtepomp werkt dan efficiënter en vraagt minder energie.
- Verwarm je woning gelijkmatig. Zet de thermostaat 's nachts hooguit 1 of 2 graden lager dan overdag. Anders moet de warmtepomp harder werken om het huis weer op te warmen. Dat kost meer energie dan het huis op temperatuur houden.
- Stel een tijdklok in voor je voorraadvat met warm water. Verwarm het vat buiten de piektijden, dus overdag tussen 10 en 16 uur of ’s nachts tussen 21 en 7 uur.
Moet je aansluiting verzwaard worden? Neem dan op tijd contact op met je netbeheerder. Je volgende stap hangt af van het antwoord van je netbeheerder:
- Er worden geen problemen verwacht.
- De kans is groot dat er problemen gaan ontstaan. De wachttijd voor een aansluiting kan daardoor langer zijn
- Er zijn al problemen en er is geen ruimte voor een zwaardere aansluiting. De wachttijd voor een aansluiting is langer.
Worden er geen problemen verwacht dan kan je door met de aanschaf van een warmtepomp. Als de wachttijd voor een aansluiting naar verwachting langer dan vijf jaar is, overweeg dan een hybride warmtepomp.
Tip: gaat je cv-ketel stuk voordat je aansluiting verzwaard is? Je kunt voor de tussentijd een cv-ketel huren. Dan zit je niet meteen nog 15 jaar vast aan het gas. Als de aansluiting is verzwaard, kun je een volledig elektrische warmtepomp nemen.